2. Begrippen en definities

Dit deel is informatief.

Een aantal begrippen worden gedefinieerd op de plaats waar ze ter sprake komen. De volgende definities worden gebruikt in dit document. Kennis van de W3C XML 1.0 Aanbeveling [XML] is sterk aanbevolen.

abstracte module
een eenheid van document type specificatie die overeenkomt met een afgescheiden type van inhoud, overeenkomend met een opmaakconstructie die dit afgescheiden type weerspiegelt.
inhoudsmodel
de gedeclareerde opmaakstructuur toegelaten in voorbeelden van een element type. XML 1.0 onderscheidt twee types: elementen die enkel element inhoud bevatten (geen karakter data) en gemengde inhoud (elementen mogen karakter data bevatten met optioneel verstrooide child elementen). Het laatste wordt gekenmerkt door een inhoudsspecificatie die begint met de "#PCDATA" string (hetgeen karakter data aangeeft).
document model
de effectieve structuur en beperkingen van een gegeven document type. Het documentmodel schept de abstracte representatie van de fysische of semantische structuren van een klasse van documenten.
document type
een klasse van documenten delen een gemeenschappelijke abstracte structuur. De ISO 8879 [SGML] definitie is als volgt: "een klasse van documenten hebben vergelijkbare karakteristieken zoals bijvoorbeeld journaal, artikel, technisch handboek of memo. (4.102)"
document type definitie (DTD)
een formele, voor de machine leesbare, uitdrukking van de XML structuur en syntax regels waaraan een document met een specifiek document type moet voldoen; het schema type gebruikt in XML 1.0 om de Conformiteit van een document te valideren aan het gedeclareerde document type. Hetzelfde opmaakmodel kan uitgedrukt worden door een variatie van DTD's.
driver
meestal een kort bestand dat gebruikt wordt om de modules van een DTD te declareren. Een goede vuistregel is dat een DTD driver geen opmaakdeclaraties bevat die deel uitmaken van het document model zelf.
element
een geval van een element type.
element type
de definitie van een element. Eigenlijk een container voor een afgescheiden semantische klasse van documentinhoud.
entiteit
een entiteit is een logische of fysische opslageenheid die documentinhoud bevat. Entiteiten mogen samengesteld zijn uit parse-able XML opmaak of karakter data, of niet-parse-able (bijvoorbeeld, niet-XML, mogelijk niet-tekstueel) inhoud. Entiteitsinhoud mag ofwel compleet in de document entiteit gedefinieerd worden ("interne entiteiten") of extern aan de document entiteit ("externe entiteiten"). In geparste entiteiten mag de vervangingstekst verwijzingen naar andere entiteiten bevatten.
entiteitsreferentie
een mnemontechnische string die gebruikt wordt als een referentie voor de inhoud van een gedeclareerde entiteit (zoals "&amp;" voor "&", "&lt;" voor "<", "&copy;" voor "©".)
generieke identifier
Het element type dat de name van een element identificeert. Ook wel element type naam genoemd.
hybride document
Een hybride document is een document dat meer dan één XML namespace gebruikt. Hybride documenten mogen gedefinieerd worden als documenten die elementen of attributen bevatten van hybride document types.
instantiate
het vervangen van een entiteitsreferentie met de gedeclareerde inhoud ervan.
opmaakdeclaratie
een syntactische constructie binnen een DTD die een entiteit declareert of een opmaakstructuur definieert. Binnen XML DTD's zijn er vier specifieke types: entiteitsdeclaratie definieert de band tussen een mnemonisch symbool en de vervangende inhoud ervoor; element declaratie beperkingen die aangeven welke element types mogen voorkomen als nakomelingen binnen een element (zie ook inhoudsmodel); attribuut definitielijst declaratie definieert de set van attributen voor een gegeven element type en mag ook de basis zijn voor type beperkingen en standaardwaarden; notatie declaratie definieert de band tussen de schrijfwijze van een naam en een externe identifier die verwijst naar de opmaak van een niet-geparsete entiteit.
opmaakmodel
de opmaakwoordenschat (zoals de reeks van element- en attribuutnamen, notaties, enz.) en grammatica (zoals het voorgeschreven gebruik van die woordenschat) zoals deze gedefinieerd is door een document type definitie (zoals een schema) Het opmaakmodel is de tastbare representatie in opmaaksyntax van het document model en mag gedefinieerd worden met wisselende niveaus van stricte Conformiteit. Hetzelfde document model mag uitgedrukt worden door verschillende opmaakmodellen.
module
een abstracte eenheid binnen een document model uitgedrukt als een DTD fragment, gebruikt om opmaakdeclaraties te vermengen waardoor de flexibiliteit, de aanpasbaarheid, het hergebruik en het begrijpen van specifieke logische of semantische structuren vergroot wordt.
modularisatie
een uitvoering van een modularisatiemodel; de procedure van compositie en de-compositie van een DTD door de opmaakdeclaraties op te delen in eenheden of groepen die specifieke doelen ondersteunen. Modules kunnen, maar moeten niet bestaan als afzonderlijke bestandsentiteiten (zoals de fysische en logische structuren van een DTD op elkaar mogen afgespiegeld worden, zonder dat dit verplicht is).
modularisatiemodel
het abstracte ontwerp van de document type definitie (DTD) als ondersteuning van de modularisatie doelen zoals hergebruik, uitbreidbaarheid, betekenisvol zijn, gemak van documentatie, code grootte, consistentie en intuitiviteit in gebruik. Het is belangrijk om op te merken dat een modularisatiemodel enkel orthogonaal gerelateerd is met het documentmodel dat het beschrijft zodat twee zeer verschillende modularisatie modellen hetzelfde document type mogen omschrijven.
parameter entiteit
een entiteit waarvan de aktieruimte in de document proloog ligt (zoals de externe subset/DTD of interne subset). Parameter entiteiten worden niet toegestaan binnen het document zelf.
parent document type
Een parent document type van een hybride document is het document type van het root element.
tag
omschrijvende opmaak die de start en het einde (inclusief de generiek identifier en alle attributen ervan) van een element afbakent.